Dutch auction (2)

Afscheid nemen is een beetje sterven, zegt het gezegde. En doodgaan, zelfs een klein beetje, was het laatste wat we wilden. Maar hoe zeg je vaarwel tegen die mensen waarvan je houdt, waar je een Nederlands leven mee hebt gedeeld, zonder uit te barsten in een niet te stoppen huilbui?

Adri en ik wilden niet in een tomeloos verdriet belanden. We bedachten een vrolijk afscheidsfeest. Een feest waarop we zouden lachen, drinken, muziek maken, dansen, vrolijk zijn en waarbij iedereen de mogelijkheid kreeg een stukje van ons te behouden.

Zo kwam het dat al onze familie, vrienden, kennissen en eventuele andere aanhangende partijen een uitnodiging kregen om op de één na laatste dag in ons huis een ‘Dutch auction’ mee te maken.

Eén van onze meest grappige vrienden bood aan de veilingmeester te zijn. Al onze spullen gingen naar de hoogste bieder. Zie hier onze ware Nederlandse handelsgeest vakkundig uitgebuit. Onder het motto van een vrolijk afscheidsfeest verwachtten we van onze huisraad af te komen, die we in het welvarende Nederland aan de straatstenen al niet meer kwijt konden. Wij hoopten dat vrienden en familie er een dusdanige emotionele waarde aan verbonden dat het onze reis naar de andere kant van de wereld kon bekostigen. Of in ieder geval een flinke bijdrage daartoe zou leveren.

Bijna iedereen die we kenden zagen we door de voordeur verschijnen.

Mijn vader was één van de eersten die binnenkwam, maar na even later bleek, ook als één van de eersten weer weg wilde. Echter, een probleem verhinderde dat definitieve afscheid. Hij wilde onze vloerbedekking kopen om die in zijn grote schuur te leggen. Ik kende die rommelige ruimte, volgepakt met oude troep, spinrag langer dan spaghetti slierten, pissebedden die krioelden achter verrotte planken en ik dacht een fractie van een seconde aan de emotionele waarde van onze prachtige roze vloerbedekking in zijn schuur.

Nee, nee. Niet over nadenken! We verkochten immers ook onze wc-rol indien gewenst. Nu eerst het probleem oplossen.

Op die vloerbedekking stonden namelijk al tientallen mensen en om daar nu het tapijt onder de voeten vandaan te trekken ging zo makkelijk niet en leek me weinig sympathiek. Dat werd dus een vluchtig afscheid nemen van mijn vader en de belofte om de volgende dag, voor ons vertrek uit het huis, de vloerbedekking snel af te komen leveren.  Voor je familie moet je wat over hebben, tenslotte. Zeker vlak voor het een beetje doodgaan.

Ik hield me goed, verdrietige emoties zouden er vandaag niet bij mij aan te pas komen. We wilden lachen, plezier maken en een fantastische herinnering achterlaten. Zoals de eerste indruk vaak bepalend is voor de rest van de relatie, zo ook bedacht ik dat de laatste indruk bepalend zou zijn voor de herinnering. Feestvieren. Celebratie van vriendschappen.

Ik lachte, familie lachte, vrienden lachten, kennissen lachten, manlief lachte. We lachten allemaal.

Big smiles.

Huge grins.

Ook onze drie kleine kinderen namen deel aan het feest, werden opgetild, geknuffeld, geaaid en gedag gezegd.

Op een gegeven moment was ik Rosa even kwijt. Na her en der vragen vond ik haar in haar slaapkamer. Ze had een gezelschap om zich heen verzameld. Vooral kinderen, neefjes en nichtjes, buurkinderen, schoolvriendjes en vriendinnetjes en een paar ouders.

Het was precies op dat moment dat ik geen happy face meer kon houden, dat de tranen in mijn ogen schoten en ik ongelooflijke pogingen moest doen om niet in een hartverscheurend huilen uit te barsten. Daar stond onze bijna vijfjarige dochter als een ware veilingmeester voor haar gezelschap en ze handelde precies zoals ze de volwassenen had zien doen.

‘Een gulden?’ Ze had een blij gezicht, keek haar gezelschap vol enthousiasme en verwachting aan.

‘Vijftig cent?’ Haar gezicht betrok een beetje, maar ze hield haar teleurstelling goed in bedwang.

‘Vijfentwintig?’Ze verkocht met een zelfverzekerdheid dât speelgoed wat nog niet in de verhuisdozen opgeborgen zat.

‘Tien?’

‘Ik!,’ riep een buurmeisje en stak dochterlief een dubbeltje toe.

Daar ging één van haar trouw gekoesterde teddyberen. Voor tien cent. Rosa blij, ze straalde weer en ik veegde trots mijn tranen weg.

Previous
Previous

Vliegeren (3)

Next
Next

Een sprookje (1)