Hete liefde (8)

Achtendertig graden en ik transpireer.

Veertig graden en een gevoel dat mijn hersenpan op een elektrisch fornuis staat. Straaltjes vocht druppelen vanuit mijn oksels langs de binnenkant van mijn armen. Mijn rug is nat, mijn lange haar klef en sliertig, mijn huid is in een voortdurende staat van een olieachtig transparatie-vet.

Eenenveertig graden en ik duik de airconditioner bijna in. Elke dag een graadje warmer buiten en zelfs het dorre, gele gras lijkt in lichterlaaie te staan.

Tweeënveertig graden en ik vraag me af hoeveel heter het nog kan worden. Waar is de kwaliteit van het leven? Zelfs vrijen, de liefde bedrijven op een liefdevolle wijze lukt niet meer. Te heet om het lichaam van een ander te verdragen. Ga weg. Laat me met rust, je plakt.

Ik wil toch eens onderzoeken of tropische temperaturen als natuurlijk voorbehoedmiddel fungeren. Hoe is het mogelijk onder deze condities zwanger te raken. Hoe doen ze dat hier?

Drieënveertig graden en ik draai de airconditioner op een nog lagere stand.

We hangen allemaal op de bank. Broeken of rokken zijn uit, beha is allang verwijderd, benen wijd, televisie aan.

Ijskoud water met een rietje erbij.

Voeten in een bak met koel water.

De hond hijgt een hoorbaar ongemak.

Is dit de derde week al waarin we absoluut niets, maar dan ook niets uitvoeren? Waarin zelfs de airconditioner ons het gevoel geeft het niet veel langer meer aan te kunnen? Waarin bijna alle frisse lucht uit ons huis gezogen is? We kunnen zelfs niet eens meer koud douchen; het water in de leidingen is warm. Als we de kraan opendraaien moeten we het water eerst een tijdje laten stromen voor we onze vingers onder de straal kunnen steken. En dan nog blijft het water warm.

En opeens valt de elektriciteit uit; teveel mensen die de airconditioner hoog laten loeien en overcapaciteit veroorzaken. Uren zitten we in het donker, kaarsjes aan. Ja leuk, wordt het nog heter van.

Over zomertijd wil men hier niets horen. Daarvan raken de koeien van slag en hebben ouders te maken met kinderen die weigeren te gaan slapen. Vroeg donker. Nu dus ook geen elektriciteit meer. Te heet om in bed te liggen. Geen tv, geen airconditioner en de koelkast uit.

Ondertussen is het weer een graadje heter geworden.

Boek na boek lees ik aan de kinderen voor. Nog één en nog één. Ze kennen ze ondertussen allemaal uit hun hoofd. Buiten spelen is niet gezond, de zon brandt in op de kinderhuidjes. De loomheid staat weinig binnenshuis activiteiten toe. Misschien een spelletje of twee, een kleurplaatje kleuren, maar de energie is minimaal en al snel hangen we weer op de bank en worden de boeken aangedragen. Na een paar uur weet ik zeker dat mijn stem opgedroogd is en kan ik niet meer. Net als mijn kinderen sluit ik ook mijn ogen en brengen we de rest van de dag slapende door. Half hangend op de bank, tot we aan het einde van de dag ons naar de oceaan wagen.

We springen in het water. Maar de verfrissing in het blauw-oceanische nat is steeds van korte duur. Het lichaam plakt opnieuw zodra we ons klaarmaken om weer naar huis te gaan.

Eten koken doen we niet meer. Gelukkig is er wat fruit koel gebleven in de koelkast en heel rustig en bedaard vul ik een schaal met stukjes watermeloenen, mango’s, bananen, appels, sinaasappels, druiven, kiwi’s, papaya. Van alles wat. Een heerlijke maaltijd en meer hebben we niet nodig. Ik moet er niet aan denken dat we vlees of stamppot ofpasta eten.

Ik voel me slonzig worden in de hitte en besluit mijn uiterste best te doen er toch nog een beetje appetijtelijk uit te zien. In de badkamer aangekomen was ik mijn gezicht met het lauwe water, strooi er wat poeder op, grijp de mascara en breng een laagje op mijn wimpers aan. Nu nog wat rood spul op mijn lippen. Als ik de dop van de lippenstift afhaal om mijn lippen te kleuren, breekt de stift meteen doormidden en ligt er een smerig kwakje op de wastafel.

De lippenstift is gesmolten zoals sneeuw in Nederland tot derrie verwordt.

‘Lippenstift moet je ook in de koelkast zetten, lieverd,’ zegt Adri als hij thuiskomt.

‘Balen,’ mopper ik.

“Ach, mijn hart smelt ook voor jou.’

‘Waag het niet me in de koelkast te stoppen,’ zeg ik en probeer Adri’s omarming tevergeefs te voorkomen.

‘Wacht, ik zal je lippen stiften.’ Adri houdt me vast en geeft me een kus. ‘Een beetje hete liefde voor jou. You are so hot!’

Previous
Previous

De snoepschool (9)

Next
Next

Vreemdelingetjes (7)